‘Iets is maar plastisch in de mate dat het een gevolg is van een ‘doen’.’ (Octave Landuyt)

Zowel in de kosmos, de denkwereld als het creatief proces is voor Landuyt alles met alles verweven in een onvatbaar dynamisch geheel, waarvan de kunst zowel de spiegel als een bestanddeel is.

Door middel van een multidisciplinaire benadering geeft hij de meest aangrijpende onderwerpen vorm met een tot op vandaag ongeëvenaarde schilderkunst. 

De talloze modes, richtingen en stromingen van de afgelopen halve eeuw hadden geen vat op Landuyt. 

Aanvankelijk zocht Landuyt zijn inspiratie binnen droom- en waanbeelden. Zijn onderwerpen verwijzen vaak naar dood, dreiging en verval. Zijn vroege werk sloot nauw aan bij de nationaal en internationaal sterk aanwezige magisch-realistische en surrealistische stromingen.

Later produceerde hij abstract werk en uitvergrotingen met een voorkeur voor het tragische. Begin de jaren 60 keerde hij terug naar de figuratie en schilderde met een prachtige materie en huid een aantal monumentale gezichten en dieren.

Voor een beschaving zijn niet de resultaten het belangrijkst, maar de gedragslijn die hiervan aan de basis ligt. In de evolutie van zijn plastische denken heeft Landuyt een uitgebreide zoektocht ondernomen naar echte vormen zoals de kosmos en de natuur ze voortbrengen. 

De problematiek van het leven en de dood staan centraal. Rood is de terugkerende kleur in zijn oeuvre. Landuyt ervaart rood als meer dan een kleur in een tube. Ze is een fundamenteel aspect van het universum.

De lijst met erkenningen die de artistieke duizendpoot voor zijn carrière kreeg is bijna eindeloos.

Zo werd hij in 1994 benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen met in datzelfde jaar een toekenning van de gouden erepenning van de Vlaamse Raad.

Verder stond hij mee aan de wieg van de eerste afdeling plastische kunsten aan de Rijksnormaalschool in Gent.

In 1967 maakt hij een wandtapijt voor het Belgisch Paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Montreal en in 1973 wordt in de Gentse Sint-Pietersabdij een eerste grote retrospectieve georganiseerd door het Gentse stadsbestuur en het toenmalige Ministerie van Nederlandse Cultuur. Deze overzichtstentoonstelling was een instant succes. In 2007 zal Stad Gent wederom een retrospectieve organiseren in de kunsthal Sint-Pietersabdij, getiteld ‘Ricorso’, waarin een gans overzicht van het werk van Landuyt te bewonderen was.

In 1975 verkrijgt hij een ‘Nationale Selectie voor Industrieel Design’, een gouden kenteken. Vier jaar later beëindigt Landuyt zijn monumentale panelen in de Brusselse metro, getiteld ‘Het uiteindelijke verkeer’. Datzelfde jaar ontvangt hij de ‘Grand Prix Humanitaire de France’. Verder is Landuyt ook lid van de Académie Royale de Belgique.

In 1983 verzorgt hij de visuele communicatie van het tiende Internationaal Filmgebeuren van Vlaanderen, waarbij hij ook een groot wandtapijt tot uitvoering brengt in de Gentse Decascoop.

Stad Antwerpen bestelde een werk om de grote kale muur van het Sint-Annaziekenhuis met beeld te animeren. Het onderwerp moest in verband staan met de heilige of met de pelikaan, die symbool staat voor barmhartigheid omdat hij volgens de fabels het bloed uit zijn eigen borst pikte om zijn jongen te voeden. Landuyt koos voor het laatste, wat resulteerde in ‘Het Teken aan de Wand’ (1993), met zijn verhevenheid van 80 centimeter wellicht het grootste hoogreliëf van het land: een pelikaan van 7 bij 6 meter.

De onderscheidingen blijven dan ook niet uit. Een kleine greep uit deze eindeloze lijst: de Prijs voor de Jonge Belgische Schilderkunst, de Guggenheim International Award – Belgian Section, de Prijs Wereldtentoonstelling Brussel, de Staatsprijs voor Schilderkunst België, de Walerprijs op de Biënnale van Sao Paulo en het Meesterschap Classic II in Kortrijk.

Landuyt heeft de wereld rondgereisd met deelnames aan Dokumenta, de Biënnales van Sao Paulo, Venetië, Tokio, Parijs, Lausanne, Ljubljana , Heidelberg en het Seiba Museum, en uitnodigingen voor exposities verspreid over de Verenigde Staten zoals in ‘The Walker Art Center Minneapolis’ in Minnesota en ‘The Renaissance Society University’ in Chicago.